Van de week zat ik in een dip. Ik voelde mezelf verschrikkelijk onaantrekkelijk. En dat is aardig omschreven, want eigenlijk voelde ik me een dikke vette zeekoe. Nu had ik daar last van vanwege de lichamelijke veranderingen die een zwangerschap met zich meebrengt. Maar ik vond het enorm lastig om mezelf niet naar beneden te halen en juist een beter gevoel aan te praten.
Negatieve gedachtes
Als ik een foto van mezelf zie, zie ik een fatsig mens. Echt, iedere keer is het weer een klap. Die onderkin…pfff. Ik herken mezelf er totaal niet in. Ik heb de ronde vormen die ik voorheen graag wilde, maar mijn lichaam voelt niet als dat van mij.
Ik behandel mezelf heel onredelijk, daar ben ik me van bewust. Andere (zwangere) vrouwen vind ik niet onaantrekkelijk door hun rondingen. Maar mezelf lijk ik door een heel andere bril te bekijken. Het enige dat ik zie is onderkin, putten in mijn benen en wallen onder mijn ogen.
Ik weet dat ik trots mag zijn op wat mijn lichaam creëert, maar het voelt alsof ik momenteel niks presteer en alleen maar fatsiger word.
Invloed omgeving
In een eerder blog vertelde ik al dat mensen in mijn omgeving mij aan het begin van mijn zwangerschap regelmatig wezen op het feit dat ik dik(ker) werd. Dit zorgde er wel voor dat ik me er meer bewust van was. Ik zag het niet alleen, anderen zagen het ook. De laatste tijd zeggen mensen vaak dat het er na de zwangerschap toch wel weer af gaat. En wat als dat nou niet zo is? Blijf ik me dan zo voelen?
Ik vertelde dat ik ook positieve opmerkingen kreeg, maar dat het langer duurde voordat die binnenkwamen. Nog steeds zeggen vrouwen dat ik mooi zwanger ben. En dat is fijn om te horen. Ook mannen kunnen complimenteus zijn. Het mooie bij die mannen is de blik die het overtuigend maakt. Een blik die je niet kunt faken, liefdevol en trots. Een blik die je het gevoel geeft dat je gezien wordt, echt gezien. Een blik die de woorden van een compliment overbodig maken. Maar op de één of andere manier lijken die complimenten een eeuwigheid geleden en niet meer van toepassing.
Partner
Voor mijn zwangerschap zei Marcel dat hij zwangere vrouwen niet aantrekkelijk vindt. Aan het begin van mijn zwangerschap kwam hij hier op terug en zei hij dat hij het bij mij anders ervaart. Maar om de één of andere reden heb ik moeite om dat laatste binnen te laten komen.
Ik lees over mannen die iedere dag tegen hun zwangere vrouw zeggen dat ze hun nieuwe ronde vormen mooi vinden. Marcel is enorm lief en zorgzaam, hij zou alles voor me doen. Maar zo’n concreet persoonlijk compliment heb ik nooit van hem gehad. Ja, dan kan ik het wel weer bespreekbaar maken en hem vertellen hoe onaantrekkelijk ik me voel. En dan? Dan krijg ik geforceerd te horen dat ik wel aantrekkelijk ben. Nee dank je, laat maar zitten.
Weten en voelen
Ik weet dat ik er niet uitzie als een gedrocht, maar zo voel ik me wel. Mijn weten en voelen zitten niet met elkaar op één lijn. Ik weet dat dit gevoel tijdelijk is, dat het wel weer voorbij gaat. Maar ik wil me niet zo belabberd voelen, ook niet voor een moment. Ik wil nog even genieten van de zwangerschap. Fysiek gaat het al niet zo soepel, ik wil mezelf niet ook mentaal in de weg zitten. Dus ik zoek manieren om lekkerder in mijn vel te zitten.
Een bezoek aan de kapper en wat mascara zorgen er voor dat ik er in ieder geval wat frisser uitzie. Maar ik geloof dat ik vooral een mentale oppepper nodig heb. Dus ik bespreek het toch met Marcel en probeer het vervolgens los te laten. Mezelf niet meer negatief benaderen en naar beneden halen.
Ik accepteer dat ik nu dikker ben en sta meer stil bij de complimenten die ik krijg, wuif ze niet weg. Zoals de bekkenfysio die zei dat ik mezelf een schouderklopje mag geven omdat ik zo ver ben gekomen. Dat ik heb gedaan wat daar voor nodig was. Ik heb netjes de oefeningen gedaan en geluisterd naar mijn lichaam. En hoewel dat compliment niets te maken heeft met mijn uiterlijk, voel ik me er wel beter door. Het voelt als een prestatie en daar ben ik trots op. Net als bij een hardloopwedstrijd. Na afloop zie ik er ook niet op mijn best uit, maar staat dat mijn trots niet in de weg.