Opa’s en oma’s: Verwenners waar alles mag en grenzen er zijn om overschreden te worden. Disciplineren is een taak van ouders. Dat is toch waarom het veel leuker is om opa of oma te zijn dan om ouder te zijn? Wel de lusten, niet de lasten. Maar wat als de koters zo vaak bij opa of oma zijn dat zij, gewenst of niet, toch een rol hebben in de opvoeding? Welke regels gelden dan? Die van mij of die van hen?
Oma schept vrolijk een “lekkere” schep suiker door de banaan van mijn baby, terwijl ik net nog zei dat suiker echt overbodig is voor zijn fruit. “Jij vond het anders heerlijk vroeger!” Ze vertelt tussen neus en lippen door dat de kleine prins net trouwens ‘gewoon’ even op schoot zat bij mijn prinses in een rijdende auto. “Het regende en het was maar een klein stukje. Vroeger hadden we niet eens autostoelen. Jij bent toch ook groot geworden?!”
Dochterlief worstelt met overprikkeling op en na school. Opa en oma snappen er niets van. “Prikkels? Die hadden we vroeger niet. Tegenwoordig gaat het alleen maar over prikkels. Vroeger zeiden ze gewoon “Doe toch normaal!” en daarmee basta.”
Choose your battles
Mijn kinderen, mijn regels dacht ik altijd. Voor mij eerst net zo vanzelfsprekend als ‘mijn huis, mijn regels’, dat ik sterk meekreeg van mijn ouders. Maar als mijn kinderen nu in hun huis zijn, wiens regels gelden dan? Zo werd ‘choose your battles’ mijn nieuwe credo. Van een schep suiker gaat hij niet dood. Prikkels hoef je niet te begrijpen, als je maar bereid bent om naar haar te luisteren als ze zegt wat ze op dat moment nodig heeft. Baby’s moeten in een autostoel. Punt.
Ik ben erg van de harmonie. Confrontaties ga ik liever uit de weg. Ik heb ook een aantal vrij sterke principes als het gaat om de opvoeding van de kids. Om te voorkomen dat ik kleine irritaties op zou sparen als zegeltjes tot het boekje vol is, en dan te ontploffen als een atoombom, vond ik het negen jaar geleden al geen goed idee om mijn ouders vaste dagen te laten oppassen. Toen vond ik het lastig dat te zeggen. Het laatste dat ik wilde is mijn ouders kwetsen of hen het gevoel geven niet genoeg te zijn. Toen het hoge woord eruit was, waren mijn ouders niet gekwetst, maar opgelucht.
Dankbaar
Ook mijn ouders hebben geen zin in gesteggel over regels. Zij werken nog, hebben hun eigen hobby’s en zien de kleinkinderen minstens drie keer per week. Opvoeder zijn ze niet. Die extra zoete drank zie ik door de vingers en als ze roepen “Jij bent toch ook groot geworden?!” gniffel ik maar mee bij de herinnering. Soms ongemakkelijk, maar vooral erg gezellig. Ik ben ontzettend dankbaar dat mijn kinderen opa en oma-liefde mogen ontvangen, en dat mijn ouders zo intens kunnen genieten van hun (soms o zo vermoeiende) kleinkinderen.