Vandaag liep ik voor het eerst een crosswedstrijd. Ik zag er best wel tegenop. Ik verwachtte dat het zwaar zou worden. En dat was het ook.
Voor mensen met kanker
De gehele opbrengst van de loop was voor de goede doelen van de Roparun. De organisatie van de loop had daarom gezocht naar een loodzwaar parcours, mul zand en flinke heuvels. ‘Om tijdens de loop even heel diep te moeten gaan voor mensen die geen keuze hebben en dagelijks een loodzware strijd aan moeten binden.’
Parcours
De cross liep door het bos van Westenschouwen. Omdat het mijn eerste crossrun was, koos ik voor de kortste afstand: 6,5 km. Gelukkig.
De gehele route was onverhard. Ik geloof dat ik 1 á 2 meter op een verhard pad heb gelopen, om over te steken naar een zandpad. Er was zand, heel veel zand. En heuvels. Zandheuvels en heuvels met boomwortels.
Het bos van Westenschouwen is enorm mooi. Ik zag zelfs een groep reeën. Met de zon die lekker scheen, zorgde het voor een euforisch gevoel.
Strijd
Dat euforische gevoel verdween wel bij de zoveelste zandheuvel. Op een gegeven moment dacht ik niet meer te kunnen. Niet meer te kunnen klimmen en niet meer normaal te kunnen ademen. Ik kreeg zelfs moeite om mijn benen op te tillen.
Maar ik nam mezelf voor om niet te wandelen, om te blijven hardlopen. Ik dacht aan wat de organisatie zei over mensen met kanker, dat zij dagelijks een loodzware strijd moeten aangaan. Ik moest me maar heen zetten over een paar zware kilometers. Tenslotte stelt dat niets voor ten opzichte van een dagelijkse loodzware strijd waar je niet voor kiest en waarbij er geen finish in zicht is.